Nota waardering en afschrijving 2021
Nota waardering en afschrijving 2021
In de “Financiële verordening gemeente Oisterwijk” is opgenomen dat het college een nota waardering en afschrijving ter vaststelling voorlegt aan de gemeenteraad.
Achterliggend idee bij deze nota is dat de gemeenteraad kaders stelt waarbinnen het college waardering en afschrijving in de praktijk toepast. Hierbij bieden wij u de betreffende nota ter vaststelling aan.
Het toekennen van een (financiële) waarde aan een investering. In de gemeentelijke praktijk betekent dat als regel de historische kostprijs. Met andere woorden alle werkelijk gemaakte kosten om de investering te realiseren. De BBV spreek tegenwoordig van de verkrijgingsprijs of de vervaardigingsprijs.
Onder afschrijven verstaan we het verwerken in de boekhouding van de waardevermindering van kapitaalgoederen in de tijd.
“Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten” (BBV) en de “Financiële verordening gemeente Oisterwijk”. Deze beide regelingen vormen het belangrijkste juridische kader waarbinnen het waarderings- en afschrijvingsbeleid verder vorm kan worden gegeven.
Hoewel wellicht meer indelingen mogelijk en denkbaar zijn volstaan we in het kader van deze nota met de categorieën
- •
- •
- •
De materiële vaste activa kunnen gesplitst worden in activa met economisch nut (gebouwen, gronden, computers etc.) en activa met maatschappelijk nut zoals wegen en plantsoenen.
Bij de immateriële activa denken we bijvoorbeeld aan kosten voor onderzoek, ontwikkeling of aan kosten die verbonden zijn aan het sluiten van (vaste/langlopende) geldleningen en aan een bijdrage voor activa in eigendom van derden. Verderop in de nota wordt ingegaan op de wijze waarop deze activa worden gewaardeerd.
Bij financiële vaste activa kan gedacht worden aan deelnemingen in ondernemingen zoals Brabant Water of leningen aan bijvoorbeeld woningcorporaties.
In tabel 1 is weergegeven wat op basis van de BBV de te volgen lijn is bij de diverse activa voor wat betreft activering en waardering. Vanzelfsprekend volgen we deze (wettelijke) gedragslijn.
Bij het waarderen van activa gaat het BBV uit van één waarderingsgrondslag en dat is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Het gaat om de historische kostprijs. Daaronder worden begrepen de direct toewijsbare kosten en een redelijk deel van de indirecte kosten.
Dat betekent dat actuele waarde niet is toegestaan bij gemeenten. In Oisterwijk activeren we de aanschafkosten en wordt voor wat betreft de indirecte kosten als volgt gehandeld:
- •
- •
Interne ambtelijke uren worden als regel niet geactiveerd. Waar dat wel gebeurt wordt dat onderbouwd in het investeringsvoorstel. Activering vindt bijvoorbeeld wel plaats binnen de grondexploitatie. We proberen zo veel mogelijk op te lossen met de eigen organisatie om te besparen op dure inhuur. De ambtelijke kosten die daarvoor gemaakt moeten worden komen ten laste van de boekwaarde van de betreffende exploitatiegebieden. Dit belast dan het resultaat van de grondexploitatie.
Als aanvulling. Ook voor deelnemingen geldt dat de basis voor de waardering de aanschafprijs is.
Dat activa gewaardeerd worden op basis van de historische kostprijs, werkt wel in de hand dat op de balans sprake kan zijn van stille reserves. In geval de marktwaarde van een gebouw (bijv. een woning) gelijk blijft of stijgt op basis van marktontwikkelingen en de boekwaarde daalt omdat we afschrijven, kan de marktwaarde boven de boekwaarde uitstijgen. Ook het tegenovergestelde kan zich voordoen.
Investeringen met economisch nut en met maatschappelijk nut
Investeringen worden geactiveerd binnen de randvoorwaarden zoals die zijn opgenomen in het BBV en deze beleidsnota.
Uitgangspunt is dat deze investeringen worden geactiveerd. Dat geldt ook voor investeringen met maatschappelijk nut.
Voor zover middelen van een reserve worden ingezet ter dekking van investeringen loopt dat via een bestemmingsreserve. Uit de bestemmingsreserve wordt daarbij jaarlijks een bedrag onttrokken ter grootte van de kapitaallasten. In de nota reserves en voorzieningen is dit uitgewerkt.
Uit praktische overwegingen kiezen we er voor om investeringen kleiner dan € 25.000,- direct als verlies te nemen; derhalve niet activeren.
In het geval een actief wordt afgestoten en de opbrengst is groter dan de boekwaarde dan wordt de boekwinst als incidentele baat in de jaarrekening verantwoord.
De meest voorkomende methoden van afschrijving zijn:
- •
- •
- •
De laatstgenoemde methode wordt nauwelijks gebruikt. Deze zullen we verder dan ook niet meenemen in de beschouwing en we zullen die in de praktijk niet toepassen.
De methoden lineair en annuïtair zijn rechtmatig en in financiële zin degelijk te noemen.
In zijn algemeenheid kan als voordeel van de lineaire methode genoemd worden dat de kapitaallasten teruglopen in de tijd en dat de totale kapitaallasten over de volle looptijd van de investering lager zijn. Traditioneel gezien was het zo dat het gegeven dat de dalende kapitaallasten budgettaire ruimte boden gebruikt werd. Na verloop van een aantal jaren kon meer geld besteed worden aan onderhoud . Daardoor hoefde dan geen nieuwe budgettaire ruimte te worden gezocht. Dit probleem kan worden ondervangen door het hanteren van goede onderhoudsplannen in combinatie met budgetten die de realisering van die onderhoudsplannen mogelijk moeten maken.
Als voordelen van de annuïtaire methode kunnen worden genoemd het stabiele verloop van de kapitaallasten in de tijd en het feit dat de lasten de eerste jaren lager zijn dan bij de lineaire methode. Hierdoor kunnen budgettaire problemen minder groot zijn bij de start van een krediet. Het stabiele verloop van kapitaallasten kan handig zijn in geval van verhuur. De baten en lasten blijven dan in de loop van de tijd in evenwicht.
Gedegen investeringsprogramma’s en meerjarenbegrotingen kunnen budgettaire problemen natuurlijk aanmerkelijk verkleinen.
In tabel 2 worden de lineaire en annuïtaire methoden vergeleken.
Als regel worden alle investeringen geactiveerd. Bij afschrijvingstermijn kunnen we een keuze maken tussen een enkelvoudige afschrijvingstermijn en een gedifferentieerde vorm van afschrijving.
De enkelvoudige methode is de basis in Oisterwijk. Over het totale investeringsbedrag wordt één afschrijvingstermijn gebruikt.
De gedifferentieerde vorm van afschrijving is de componentenmethode. De componentenmethode houdt in dat de investering wordt gesplitst in een aantal componenten waarbij per component een aparte afschrijvingstermijn wordt gehanteerd.
Bijvoorbeeld bij de bouw van een school wordt het pand zelf afgeschreven in 40 jaar, technische installaties in 20 jaar en het dak bijvoorbeeld in 10 jaar. Bij deze methode mag er geen voorziening onderhoud worden gevormd. Deze methode is voor Oisterwijk goed toepasbaar, omdat wij alleen voor een beperkt aantal panden een onderhoudsvoorziening hebben.
Beide afschrijvingsvormen mogen in Oisterwijk worden toegepast, uiteraard met de regels die daarvoor in de BBV notities zijn beschreven.
Start toerekening kapitaallasten
In het jaar na het afsluiten van een investering start het doorbelasten van kapitaallasten. Tijdens de “bouw” wordt zoals eerder aangegeven bij grondexploitatie bouwrente geactiveerd.
Als beleidsregel geldt dat we uitgaan van afschrijven op lineaire basis. Als afschrijven op basis van annuïteiten bij een bepaalde investering meer aangewezen lijkt zal het college daartoe een gemotiveerd voorstel doen aan de gemeenteraad. De raad beslist uiteindelijk over de te kiezen methode.
De juridische randvoorwaarden waarbinnen we beleid kunnen formuleren staan voornamelijk in art. 64 van het BBV. Daarin is onder meer opgenomen:
- •
Afschrijven dient onafhankelijk van het resultaat plaats te vinden. Afschrijving wordt met andere woorden gebaseerd op objectieve gegevens, met name levensduur van het actief en methode van afschrijving. Het is niet toegestaan om bijvoorbeeld positieve rekeningsaldi in te zetten voor versnelde afschrijving op activa met economisch nut.
- •
- •
- •
Als hulpmiddel bij het bepalen van de te verwachten levens- of gebruiksduur van een investering zijn op bijlage 1 bij deze nota voor een aantal veel voorkomende objecten normen opgenomen. Voor de goede orde; het gaat om algemene normen. Bepalend blijft het BBV, dus als een verwachte levensduur afwijkt van de norm volgens de bijlage dan geldt de werkelijk te verwachten levensduur!
Samenvatting van de beleidsuitgangspunten voor Oisterwijk
- a.
- b.
- c.
- d.
- e.
- f.
- g.
- h.
- i.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op 16 december 2021
de griffier,
Daniëlle Robijns
de voorzitter,
Hans Janssen