Bestrijding van de eikenprocessierups doen we op verschillende manieren. Als de eikenprocessierups net uit het ei komt, heeft het nog geen brandharen. Dat is het juiste moment om de rups te bestrijden met een biologisch bestrijdingsmiddel. Als dat goed lukt, gaan de rupsjes dood. Dat betekent dat we in het hoogseizoen (mei en juni) minder rupsen met brandharen hebben én dat er volgend jaar minder eitjes zijn. We spuiten het bestrijdingsmiddel met een zogenoemde nevelspuit. In de nevel zit een bacteriepreparaat. Dit middel gaat op de bladeren van de boom zitten en als de rupsen hier genoeg van eten, gaan ze dood. Het middel is alleen schadelijk voor rupsen, niet voor mensen of andere dieren. Nadeel is wel dat ook andere rupsen doodgaan van het middel. Daarom bestrijden we in gebieden met beschermde vlindersoorten niet.
Bestrijding hoogseizoen
Lastig bij preventieve bestrijding is dat de periode dat de rups geen brandharen heeft, maar kort is. En als de nesten hoog in de boom zitten, is het moeilijk om die plekken goed te bereiken. Het lukt dus niet om alle rupsen aan te pakken. Daarom gaan we in het hoogseizoen ook door met bestrijding. Met industriële zuigers zuigen we rupsen en (oude) nesten op. Vanaf de grond en met behulp van hoogwerkers.